De tekstbespreking is een vervolg op de taalronde. Onderstaande is dus een aanvulling op ons aanbod ‘taalronde’. Zonder taalronde geen tekstbespreking.
De kinderen hebben tijdens een taalronde een (eerste versie van) een tekst geschreven. Maar een tekst is nooit in één keer helemaal goed. Daarvoor heb je meer schrijfmomenten nodig, te beginnen met een tekstbespreking. Deze doe je in een les die volgt op de taalronde, bijvoorbeeld een dag of een week later.
Tijdens een tekstbespreking helpt de klas (= de lezers) de schrijver om de tekst duidelijker en mooier te maken. Er worden bijvoorbeeld details toegevoegd waardoor je een situatie beter voor je ziet. Deze details maken het lezen van de tekst niet alleen makkelijker, maar ook leuker. Kortom: teksten worden rijker en beeldender als je ze bespreekt en aanpast tijdens een tekstbespreking!
Met een tekstbespreking leer je de kinderen kritisch kijken naar elkaars teksten. Als lezer leren ze om vragen te stellen als iets in een tekst niet duidelijk is, of als ze ergens meer van willen weten. En als schrijver leren ze dat hun lezers soms meer informatie nodig hebben dan wat er in de tekst staat.
Kinderen die beter schrijven, worden betere lezers en andersom. Ze leren duidelijk schrijven, ze gebruiken bijvoorbeeld passende structuren en signaalwoorden, en ze leren teksten beter doorzien. Zo worden ze kritische lezers en bewuste schrijvers.
Dus, zoals gezegd: zonder taalronde geen tekstbespreking. Maar zonder tekstbespreking minder rijke teksten en minder kansen voor goed schrijfonderwijs. Wij adviseren om vanaf groep 5 altijd een tekstbespreking te doen na een taalronde.
Een voorbeeld van een tekstbespreking:
Marinka (leerkracht De Es): “Er is ook heel veel taalproductie. Ze merken dat je je eigen tekst steeds rijker kan maken. Het hoeft ook niet in een keer goed te zijn, maar je kan eraan sleutelen. Je kan hem aanvullen, je kan hem veranderen.”